Rapportage per inboeker 2021 NEa

5 jan 2023

Europese richtlijnen verplichten de EU-lidstaten om het aandeel hernieuwbare energie te verhogen en de broeikasgasuitstoot te verminderen. Deze verplichtingen zijn in Nederland vertaald in een wettelijk verplicht, jaarlijks stijgend percentage hernieuwbare energie voor brandstofeveranciers (de jaarverplichting).
De Nederlandse ambitie ligt ruim boven het aandeel dat Europa verplicht; voor 2021 bedraagt het nationale verplichte aandeel hernieuwbare energie in vervoer 17,5% en dat zal groeien tot 28% in 2030 (inclusief dubbeltellingen en vermenigvuldigingsfactoren). De jaarverplichting is onderverdeeld in een subdoelstelling (minimum) van 1,2% in 2021 voor de inzet van geavanceerde biobrandstoffen (uit afvalstromen en residuen) en een limiet van 5% in 2021 op de inzet van conventionele biobrandstoffen (van voedsel- en voerdergewassen). De broeikasgasemissie van de hernieuwbare energie die ingezet wordt, is lager dan die van fossiele brandstoffen. Daarmee levert de inzet van de hernieuwbare energie aan vervoer tevens een belangrijke bijdrage aan de doelstelling uit de richtlijn brandstofkwaliteit (Fuel Quality Directive – FQD) om 6% broeikasgasemissie in de brandstofketen te reduceren.
In Nederland wordt uitvoering gegeven aan bovenstaande doelstellingen met behulp van een marktmechanisme. Bedrijven die hernieuwbare energie leveren aan vervoer kunnen de leveringen daarvan inboeken in het Register Energie voor Vervoer (REV) en creëren daarmee hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s). Zowel de jaarverplichting als de reductieverplichting wordt uitgedrukt in een benodigde hoeveelheid HBE’s. Eén HBE vertegenwoordigt de inzet van één .....

Toegang tot de volledige content van dit artikel is exclusief voor leden van NOVE.

Origineel

Tablet portrait

Mobile portrait

Mobile landscape